Koeien met Horens
 
De Hoorn als Orgaan
Ton Baars en Liesbeth Brands,
 
Louis Bolk Institute
"Hoornontwikkeling en hoornvorm
 
Bij vrijwel alle runderrassen ter wereld zijn hoorns aanwezig. Hoornloze
rassen hebben zich in de loop van de evolutie niet ontwikkeld. Alle
hoornloze rassen (Engels: polled) zijn door de mens tot hoornloosheid
gefokt. Hoornloosheid berust genetisch op één gen. Ondanks dat
hoornloosheid een dominant kenmerk is over gehoornd zijn, zijn de koeien
gehoornd. Met name in Noord-Europa (Scandinavië, Schotland) komen
enkele hoornloze rassen voor, zoals
Aberdeen Angus, Polled Hereford,
Fjell-runderen, Galloway
en Red Poll. Ook zijn er hoornloze Holstein Frisian koeien gefokt.
 
Hoorns groeien vanaf het eerste levensjaar geleidelijk uit zonder ooit
afgeworpen te worden. Een hoorn bestaat uit een uitgroei
ïng van het
voorhoofdsbeen, de zogenaamde "beenpit" of "hoornpit", die bekleed is
met beenvlies, lederhuid
(dermis) en opperhuid (epidermis) die stevig met
elkaar verbonden zijn
(zie afbeelding). Bij het jonge kalf induceert de huid
ter plaatse de vorming van hoorns. Verwijdert men een schijfje huid (van
circa 1 cm diameter), dan ontwikkelt zich geen hoorn. De beenpit bestaat
uit botweefsel met luchtkamers.
dwarsdoorsnede koehoorn met de verschillende lagen
De Sinus frontalis (voorhoofdsholte) groeit op oudere leeftijd uit in de
hoornpit en wordt bij het onthoornen van een volwassen koe dus geopend.
De tussenlaag
(lederhuid) is een bindweefsellaag die ruim van bloedvaten
en zenuwen is voorzien. De opperhuid over de gehele hoornpit vormt hoorn
dat afgroeit in de richting van de punt. Deze buitenlaag is de huls die bij
een hoorngevecht afgestoten kan worden. Voorbij de benige hoornpit is de
hoorn massief.
 
De snelheid van de hoornproductie is niet het gehele jaar constant; variatie
in stofwisselingsactiviteit veroorzaakt door dracht, ziekte of
voedingstekorten laat zijn sporen na in de vorm van insnoeringen in de
hoorns (hoornringen). In de laatste weken van de dracht en aan het begin
van de lactatie is de hoornproductie verminderd. Uit deze ringen kan de
leeftijd van de koe achterhaald worden. Als elke geboorte een ring
achterlaat en elk jaar een kalf geboren wordt, vanaf een leeftijd van de koe
van twee jaar, wordt de formule: aantal ringen + twee jaar = leeftijd van de
koe (Hartman, 1988).
De vorm van de hoorn wordt in eerste instantie bepaald door het ras. In
vleesrassen ziet men eerder de neiging tot druipende hoornvorm. In echte
melkveerassen ziet men opgaande vormen. Verder ziet men dat rassen van
zuidelijke streken (Watussi-rund) zeer grote wijd uitstaande hoorns
hebben. De vorm is dus vooral erfelijk bepaald. Daarnaast melden
sommige veehouders die omschakelen naar biologisch(-dynamisch)e
landbouw dat de stand van de hoorns meer rechtop komt te staan in de
loop van de generaties. Mogelijk bestaat de relatie met de stofwisseling.
 
Voor de fokkerij speelde het beoordelen van de hoorns een rol; men kon
aan de verschillende hoornstanden bepalen, hoe het met de
vruchtbaarheidstoestand gesteld was. Koeien bijvoorbeeld met een lange
bronst laten bijzondere hoornvormen zien."
uit:
"Een koppel koeien is nog geen kudde"